dinsdag, juni 10, 2003

Gemeentelijke lasten

De lokale lasten zijn dit jaar met gemiddeld 7,4 % gestegen. De gemeentelijke lasten voor een eigenwoningbezitter zijn: de onroerende zaakbelasting(OZB), rioolrechten en de reinigingsheffing. De OZB is opgesplitst in eigenarendeel en een gebruikersdeel. De eigenaar-bewoner betaalt beide delen. De tarieven van deze belasting stelt de gemeente jaarlijks vast. De WOZ waarde staat aangegeven op een beschikking die men verkrijgt van de gemeente. De tarieven zijn terug te vinden op de verkregen aanslag.

De gemeentelijke lasten verschillen per gemeente. De verschillen zijn terugvinden in de hoogte van de OZB. Afhankelijk van het te kort of het overschot worden de tarieven van de OZB vastgesteld. De inkomsten uit deze belasting kunnen namelijk door de gemeente onbeperkt verhoogd worden. Het houdt dus in, dat de OZB altijd een sluitpost is voor de gemeentelijke begrotingen. Rioolrechten en reinigingsheffing worden jaarlijks wel verhoogd, maar mogen maximaal alleen kostdekkend zijn. Deze belastingen worden uitsluitend besteed aan het riool of de reiniging. Dit in tegenstelling tot de OZB.

Het is dan ook logisch, dat de afkeer tot laatstgenoemde belasting zeer groot is. De burger wordt te veel als melkkoe gebruikt. Er waren reeds plannen om tot afschaffing van deze onredelijke belasting te komen , maar de huidige te korten hebben deze regering genoodzaakt slechts op termijn te geraken tot afschaffing van het gebruikersdeel.

De vrees voor eigenaar blijft bestaan, dat deze afschaffing leidt tot een extreme verhoging van het eigenarendeel. Het is dan ook tijd, dat de centrale overheid de gemeenten dwingt tot een ander beleid bij het de gebruik van de OZB. Men dient meer gelden ter beschikking te stellen uit het zogenaamde gemeentefonds, zodat hierdoor de lasten van de burgers kunnen dalen. Ook zal men in de toekomst tot algehele afschaffing van de meergenoemde belasting moeten overgaan.
G.P.Beek
Ouderen

Nederland vergrijst en wat dit betekent, wordt steeds duidelijker. Allereerst worden AOW en pensioenen onbetaalbaar en het aantal werkenden steeds minder. Deze kant van de zaak wordt iedere keer naar voren geschoven, maar de opvang van senioren komt te weinig of in het geheel niet aanbod. Dit kost geld en de regeringen in het verleden faalden reeds op dit gebied en de huidige regering geeft er geen geld vooruit omdat er te hoge begrotingstekorten zijn . Men bezuinigt en draait zelfs de gezondheidszorg de nek om door maatregelen aan te kondigen die de sociaal zwakkeren te zwaar treffen.

In Nederland was er een verzorgingsstaat die ten voorbeeld stond aan het buitenland. Dit is echter achterhaalt omdat de overheid zich steeds meer teruggetrokken heeft en zo veel mogelijk alles aan het particulier initiatief overlaat. Wat dit opgeleverd heeft is in de loop der jaren duidelijk geworden.Wachtlijsten en overvolle verpleeg- en verzorgingstehuizen.

Er is geen rekening gehouden met het steeds meer toenemende aantal bejaarden, dat hulp behoevend werd. Dit geldt zowel op geestelijk als lichamelijk gebied. Het wordt hoog tijd, dat er van regeringszijde initiatieven komen, dat de bouw van dergelijke huizen versneld wordt en er tevens gezorgd wordt voor meer geschoold personeel op dit vakgebied. Nu de werkeloosheid in andere beroepsgroepen hoger oploopt, zal men op zijn minst kunnen zorgen dat de werkzoekenden omgeschoold kunnen worden voor de verzorgende sector.

De Algemene Rekenkamer concludeert terecht, dat er te weinig woningen zijn voor ouderen. De bouw van deze woningen kunnen een tweeledig doel dienen: Ouderen kunnen langer zelfstandig wonen en hierdoor worden verpleeg- en zorghuizen minder belast. De regering moet hierbij de regels en richtlijnen veranderen omdat het nodig is. Er moet snel ingegrepen worden omdat de babyboom van vlak na de oorlog nog meer vergrijzing en problemen te weeg brengt.
G.P.Beek