Verlaging van de hypotheekaftrek
Wederom is de hypotheekaftrek een punt van discussie geworden.
De Centraal Economische Commissie, een college van topambtenaren van diverse ministeries, heeft de informateur geadviseerd de maximale renteaftrek bij hypotheken te beperken. De hypotheekaftrek kost op jaarbasis de staat een bedrag van zes miljard euro.
Dezelfde commissie heeft reeds gepleit voor een bezuiniging van 4 miljard euro op de toekomstige begroting en daarom ook haar voorstel de hypotheekaftrek te beperken. Dit omdat de economie momenteel stagneert. Hierdoor zal er waarschijnlijk volgend jaar geen begrotingsoverschot meer zijn.
De hypotheekaftrek is altijd een heikel punt geweest, omdat vooral bij hogere inkomens het hypotheekbedrag behoorlijk opgeschroefd werd om hierdoor het hoogst mogelijke belastingvoordeel te halen. Voor de wijziging van het huidige belastingstel werden de verstrekte gelden niet uitsluitend en alleen voor de aanschaf van de woning gebruikt maar ook voor andere zaken.
De commissie gaat ervan uit, dat een huizenkoper de eerste jaren de hoogste lasten heeft en derhalve dan wel recht heeft op een maximale aftrek. Echter na verstrijken van de jaren moet hun inziens de aftrek verminderen. Men geeft als voorbeeld de annuïteitenhypotheek.
De gedachte gang is logisch, maar de huizenbezitter heeft naast de aftrek ook vele lasten.
De onroerende zaakbelasting is een zeer grote bron van inkomsten voor rijk, gemeenten en waterschappen. Door de hogere taxatieprijzen van de huizen zijn deze lasten enorm gestegen.
Het is beslist onjuist de hypotheekaftrek weer ter discussie te stellen. In het verleden zijn hierover reeds beslissingen genomen en deze kan men zomaar niet terugdraaien. Ook bij de nieuwe wetgeving is de aftrek gehandhaafd gebleven.
Wanneer men toch iets aan de hypotheekaftrek wenst te doen, moet er ook onderzocht worden wat er gedaan wordt aan de lasten van een huiseigenaar.
zondag, mei 26, 2002
zaterdag, mei 25, 2002
Zorguitgaven
In vergelijking met andere Europese landen geeft Nederland te weinig uit voor de gezondheidszorg. De voorzitter van de Zorgverzekeraars in Nederland de Heer H. Wiegel gaf dit destijds reeds aan, maar het vorige kabinet heeft deze boodschap niet ter harte genomen. Het niveau van de uitgaven is ongeveer gelijk aan het jaar 1990.
Dit houdt in, dat er reeds meer dan 10 jaar voor de zorg te weinig besteed is.
Wanneer deze bestedingen niet drastisch opgevoerd worden dan blijft men in ons land achter lopen op de feiten. Het is toch schrijnend, dat landen als Frankrijk en Duitsland veel meer besteden. Hun percentage ligt op 8,5% van het bruto binnenlandsproduct. Indien Nederland een gelijk percentage aanhoudt, dan komt dit neer op een uitgave verhoging van bijna 4,5 miljard euro.
Men moet in regeringskringen ervan overtuigd raken, dat het strikt noodzakelijk is dat iedereen binnen een redelijke termijn de zorg krijgt die nodig is. Wachtlijsten moeten beslist niet meer voorkomen. Wanneer de vraag om zorg als uitgangspunt genomen wordt, mag er aan de verstrekking van geld geen grenzen gesteld worden. Alleen men dient altijd wel na te gaan op welke wijze verstrekte gelden besteed worden.
Het personeelstekort kan door een mindere bureaucratie in de zorg opgelost worden. De beloning is namelijk zeker niet slechter dan in het bedrijfsleven. Er zijn echter te veel andere zaken, die het beroep niet aantrekkelijk maakten. Hopelijk zal een nieuwe regeringscoalitie beter luisteren naar de wensen van de burgers. Ook nu het economisch slechter gaat moet het geld geen probleem zijn om de zorg op een beter peil te brengen. Een welvarend land als het onze is dit tegenover de burgers verplicht.
G.P. Beek
In vergelijking met andere Europese landen geeft Nederland te weinig uit voor de gezondheidszorg. De voorzitter van de Zorgverzekeraars in Nederland de Heer H. Wiegel gaf dit destijds reeds aan, maar het vorige kabinet heeft deze boodschap niet ter harte genomen. Het niveau van de uitgaven is ongeveer gelijk aan het jaar 1990.
Dit houdt in, dat er reeds meer dan 10 jaar voor de zorg te weinig besteed is.
Wanneer deze bestedingen niet drastisch opgevoerd worden dan blijft men in ons land achter lopen op de feiten. Het is toch schrijnend, dat landen als Frankrijk en Duitsland veel meer besteden. Hun percentage ligt op 8,5% van het bruto binnenlandsproduct. Indien Nederland een gelijk percentage aanhoudt, dan komt dit neer op een uitgave verhoging van bijna 4,5 miljard euro.
Men moet in regeringskringen ervan overtuigd raken, dat het strikt noodzakelijk is dat iedereen binnen een redelijke termijn de zorg krijgt die nodig is. Wachtlijsten moeten beslist niet meer voorkomen. Wanneer de vraag om zorg als uitgangspunt genomen wordt, mag er aan de verstrekking van geld geen grenzen gesteld worden. Alleen men dient altijd wel na te gaan op welke wijze verstrekte gelden besteed worden.
Het personeelstekort kan door een mindere bureaucratie in de zorg opgelost worden. De beloning is namelijk zeker niet slechter dan in het bedrijfsleven. Er zijn echter te veel andere zaken, die het beroep niet aantrekkelijk maakten. Hopelijk zal een nieuwe regeringscoalitie beter luisteren naar de wensen van de burgers. Ook nu het economisch slechter gaat moet het geld geen probleem zijn om de zorg op een beter peil te brengen. Een welvarend land als het onze is dit tegenover de burgers verplicht.
G.P. Beek